Vogels om ons heen
“ We horen de vogels fluiten, de lente lokt ons naar buiten, ja buiten, wij dansen de lente in” . Dit liedje zingen we op de melodie van Vivaldi van de Vier jaargetijden, terwijl we op pad gaan.
We hebben een prentenboek gelezen over meerkoeten. We zijn benieuwd of er in onze omgeving ook meerkoeten te vinden zijn, want een echte meerkoet is natuurlijk veel interessanter dan uit een boek.
Goede vogelaars spitsen hun oren en houden hun ogen goed open en dit doen wij. Al gauw zingt er een merel voor ons en zien we grauwe ganzen vliegen. In de verte horen we een specht tegen een boom tikken en de tjiftjaf zingt zijn eigen naam. We zien niet alleen wilde eenden, maar ook twee krakeenden.
Langs de waterkant besluiten we om rustig te gaan zitten, want wanneer je wat langer op een plek blijft, zie je en hoor je meer. We zien twee knobbelzwanen en een reiger die met zijn lange steltpoten in het water op een visje of een kikker zit te loeren. En we zien nog iets heel speciaals; twee meerkoeten die paren. We kijken er verwonderd naar. Volgende week gaan we kijken of ze een nestje hebben gebouwd.
We vinden veren onderweg en zien kool- en pimpelmeesjes rondvliegen. De eerste boerenzwaluwen zijn uit Afrika aangekomen. Wat is er toch veel moois te zien zo dichtbij school. Onze ogen en oren zijn nu voor altijd geopend.
We tekenen de veren na en kinderen nemen van huis nog meer veren mee die ze in de loop der tijd verzameld hebben.
Het is een week later en we lopen dezelfde route. Weer genieten we van de vogels en waar we echt heel blij van worden is het nest van de meerkoeten met twee prachtige gespikkelde eitjes er in!